Toerenteller en urenteller.

Een toerenteller is één meetinstrumenten dat aangeeft hoe snel de motor loopt. Deze snelheid wordt aangegeven in omwentelingen per minuut (omw/min). De toerenteller kan op verschillende manieren zijn aangesloten op de motor namelijk elektronisch en mechanisch.

 

Mechanische toerenteller.

Bij een mechanische toerenteller loopt er vanaf de toerenteller naar de motor een kabel die de toerenteller aandrijft. Deze kabel zit meestal aangesloten op de nokkenas van de motor. De nokkenas van de motor draait de halve snelheid van de krukas van de motor hierdoor blijft de snelheid waarmee de kabel wordt aangedreven binnen de perken. Omdat de nokkenas de halve krukassnelheid heeft word dit in de toerenteller gecorrigeerd. Op de nokkenas zit meestal ook de impellerpomp gemonteerd indien aanwezig op de motor.

 

Tachnometer toerenteller.

Een tachometer maakt gebruikt van pulsen en is een zogeheten inductie sensor die via een magnetische weg de passerende tanden van een tandwiel registreert. Dit tandwiel kan de startkrans zijn om het vliegwiel van de motor. Yanmar gebruikt dit systeem op verschillende motoren. Volvo Penta gebruikte voor o.a. de MD11 ook een tachometer maar gebruikte hiervoor de nokkenas. In het bovenste stuk van deze tekst konden wel lezen dat de nokkenas en vliegwiel niet de zelfde omtreksnelheid hebben en dit word gecorrigeerd in de meter, dit betekend bij het aanschaffen van een andere meter deze moet worden afgesteld op het puls getal van de sensor. Hiervoor is een formule maar in de praktijk betekent dit dat je op de achterkant van de meter met een stelschroefje de meter zo kan aftellen dat deze gelijk is met de gemeten waarden van een handtoerenteller. Bij het vervangen van een toerenteller of sensor moet deze altijd worden geijkt door middel van een handtoerenteller.

Tachno sensor van een Volvo Penta MD11.

Handtoerenteller.

Voor een handtoerenteller kunt u terecht in de webwinkel van deze site.

 

Een tachno sensor kan na verloop van tijd zijn gevoeligheid verliezen. door de sensor dichter op het tandwiel te zetten kan deze weer werken, ook het schoonmaken van het tandwiel kan helpen om de toerenteller weer aan de gang te krijgen.

Tachno sensor met tandwiel.

 

Een Tachno sensor kan je doormeten.

Bij een stilstaande motor moet er op de twee aansluitingen tussen de 1200-1700 Ohm worden gemeten, haal wel eerst de draden los van de sensor voordat er gemeten word. Bij een draaiende motor kan je ook meten, dan moet er een wisselspanning van ten minste 1 volt worden gemeten.

Een signaal genereren kan ook door een vijl langs de tachno sensor te halen zonder er druk op te zetten. De vijltanden geven een a-symmetrische sinus dan tientallen mVolt zal opleveren.

Test met meter met vijl.

 

Aansluiten Tachno sensor.

Tachno sensor wordt aangesloten op de G en W aansluiting van de Tachno sensor, de polariteit maakt niet uit.

 

Dynamo toerenteller.

De meeste moderne dieselmotoren hebben een wisselstroomdynamo waar een W aansluiting op zit. Op de W aansluiting van een 12 Volt dynamo staat een wisselspanning minimaal 8 Volt waarbij de frequentie afhankelijk is van het toerental en de aantal poolparen van de dynamo. De meeste dynamo’s hebben 6 poolparen en elke omwenteling van zo’n dynamo levert dan 6 pulsen op. De toerenteller registreert de pulsen om dan op basis daarvan het toerental te berekenen van de motor.

W contact.

 

Urenteller.

Een boot heeft geen kilometerteller maar een urenteller die de draaiuren van de motor registreert.  Als vuistregel wordt wel gesteld dat 1 draaiuur gelijk staat aan 100 autokilometers. Dit is een ruwe benadering want een scheepsmotor draait over het algemeen met een constant toerental.  De urenteller mag alleen werken als de motor draait en moet daarom met de plus worden aangesloten op het 30/15 contact van het dieselcontactslot maar als de motor wordt afgezet en het contact blijft aanstaan zal de teller toch doortellen. Een andere manier van aansluiten is de urenteller aansluiten op het D+ contact van de dynamo, deze werkt alleen stroom afgeeft bij draaiende motor.

Toerenteller met urenteller.

Voor toerentellers en andere meters kunt u terecht in de webwinkel van deze site.

Diesel contactslot.

Bij een diesel contactslot worden per sleutelstand de volgende contacten doorverbonden, waarbij "30" de accu-plus aansluiting is.

Contact          30 - 15

Voorgloeien  30 – 15 - 19

Starten          30 – 17 - 50

Contactslot met aansluitpunten.

 

Storingen toerenteller.

Het lampje blijft branden als de motor stationair loopt.

Als bij gas bij geven het lampje wel uitgaat is het stationair toerental te laag.

Het lampje gaat niet uit of flikkert.

Dynamo V-snaar slipt. V-snaar spannen dat deze zo’n 5 mm kan worden ingedrukt.

Toerental te laag om te laden. Controleer het toerental van de motor met een handtoerenteller.

Aardsluiting in laadcircuit.

Dynamo kapot.

Dynamolampje brand zwak.

Overgangsweerstand van de bedrading te groot, aansluitingen gecorrodeerd. Controleer alle contacten tussen het laadlampje en de dynamo.

 

Nieuwsbrief

Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe tips, artikelen of geplaatste beschrijvingen over hoe u een klus kunt uitvoeren! Dan kunt u zich inschrijven voor onze nieuwsbrief.
Aanmelden
© 2017 - 2024 dedieseldokter.nl | sitemap | rss